men( S)tis

En waar de sterre bleef stille staan


Klapbord

Helemaal in de traditie van de Europese auteursfilm zet de jonge Vlaamse regisseur Gust Van den Berghe film in als een volwaardig artistiek medium waarvan hij al de middelen en mogelijkheden verkent om zijn eigen visie op mens en wereld uit te bdrukken. Dat blijkt uit zijn debuutfilm En waar de sterre bleef stille staan (2010). Het is zijn afstudeerfilm aan de Brusselse filmschool, het RITS, waarmee hij meteen de selectie haalde van het prestigieuze Quainzaine des Réalisateurs van het filmfestival Cannes 2010. In 2011 ontving hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Film voor 2010-2011. Gust Van den Berghe heeft zijn eigenzinnige debuutfilm kunnen realiseren dankzij de creativiteit en de durf van het Vlaamse productiehuis Minds Meet. De film van Gust Van de Berghe is een originele, filmische gedachtenis aan het oerchristelijke geboorteverhaal. Daarbij heeft hij zich direct laten inspireren door de Vlaamse auteur Felix Timmermans (1886-1947). Het werk van de Lierenaar maakt deel uit van het Rijke Roomse leven in Vlaanderen dat zijn bloei kende in het interbellum en uitliep tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Synopsis

Suskewiet, Pitje Vogel en Schrobberbeeck zijn drie vrienden in een Kempisch dorp. Het zijn marginale figuren die jaarlijks in de kersttijd Driekoningen gaan zingen. Hun bedeltocht krijgt een ongewone wending in het jaar dat ze verdwalen en getuigen worden van een wonderlijke geboorte in een woonwagen. Suskewiet gelooft achteraf dat ze de geboorte van het Kindje Jezus hebben aanschouwd, zijn kompanen twijfelen. Maar het gebeuren grijpt hen zo aan dat ze alles wat ze bijeen hebben gebedeld en gezongen aan het arme gezin schenken. Dat is het verhaal van de eerste Kerstmis. Er volgt nog een tweede en een derde. In de tweede valt Suskewiet af. Hij is ziek en sterft, begeleid door het Kindje Jezus dat hem verschijnt. In de derde valt Pitje Vogel af nadat hij zijn ziel aan de duivel heeft verkocht en sterft. Schrobberbeek is de enig overlevende die met de ster Driekoningen gaat zingen. Hij kan niet vermoeden welke wonderlijke gebeurtenis zijn pad nog zal kruisen.

Cinematografie

FILMISCHE BEWERKING. De Vlaamse filmtitel is dezelfde als het mirakelspel van Timmermans: En waar de sterre bleef stille staan. Het scenario van de film is gebaseerd op een eigen bewerking van het gelijknamige theaterstuk van Felix Timmermans. De authenticiteit van Van den Berghes driekoningenfilm bestaat inderdaad uit de originele manier waarop hij trouw blijft aan de geest van Timmermans’ werk en uit de wijze waarop hij die trouw weet te verbinden met de eisen van de auteursfilm. Van den Berghe transponeert het theaterstuk naar het eigen medium van de cinematografie. Zijn film is namelijk alles behalve verfilmd theater. Hij is authentiek beeldend denken.

FILMGEDICHT. Van den Berghe wil niet alleen vertellen om te vertellen, niet enkel het verhaal uitbeelden, hij wil helemaal in de lijn van iemand zoals Andrei Tarkovski de spirituele betekenis aan de oppervlakte brengen. Dat blijkt uit de bijzonder subtiele en poëtische manier waarop hij voor de toeschouwer het gordijn opent bij het begin van de film. ‘Poëtisch’ mag hier letterlijk worden genomen. Hij opent de film met ‘Gedicht', een tekst die hij zelf heeft geschreven en waarin hij concept van de film vertolkt.

ZWART-WIT. Gust Van de Berghe kiest bewust voor een introverte, poëtische meditatie in zwart-wit. De picturale look leunt dicht aan bij de zwart-wit fotografie uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Bij die fotografie, zeker bij buitenopnames, zoekt het licht als het ware nog zijn weg door het donker. Beschouwd vanuit een huidig perspectief ademt een dergelijke zwart-wit fotografie een sfeer van rouw, van een fragment van het leven dat voorbij is gegaan en alleen als gedachtenis nog blijft voortbestaan.

ACTEURS MET SYNDROOM VAN DOWN. Het gedoofde licht huwt de gedoofde stem en die gedoofde stem weerkaatst de gedoofde geest. De beelden waarvan het natuurlijke licht is getemperd, stemmen overeen met de moeilijke en tevens moedige keuze van de regisseur om de belangrijke personages te laten spelen door mensen die lijden aan het syndroom van Down, dus mensen met een verstandelijke beperking.

Betekenisruimte

EIGENTIJDS MYSTERIESPEL. Zijn filmische interpretatie, materieel gelimiteerd door beperkte financiële middelen, haalt de spirituele en religieuze diepgang van Timmermans’ toneelstuk naar de oppervlakte. Bij Timmermans zit die diepgang verscholen onder de oppervlakte van de volkse theateruitvoering. In de filmische voorstelling blijft die theaterenscenering achterwege. De kostumering is beperkt tot een minimum, het winterlandschap vormt het voornaamste decor. De drie hoofdpersonages komen centraal te staan. De cineast brengt hen op het voorplan. Hij vertrekt daarbij van de basisgegevens die Timmermans zelf aanreikt en bouwt daarop voort. Gust Van den Berghe gebruikt creatief al de filmische middelen die hij heeft om de drie personages als een eenheid in verscheidenheid uit te werken. Die eenheid betreft het hoofdthema: de betekenis van het religieuze geloven eigen aan de mens. Dat religieuze geloven betreft het christelijke getuigenis van Gods Geboorte als mens onder de mensen, het mysterie dat de kern vormt van de gedachtenis eigen aan het feest van Kerstmis. Die betekenis is niet neutraal. Ze raakt de persoon van de mens. Zijn gedachten, zijn gevoelens, zijn plannen, zijn voornemens, zijn beslissingen, zijn handel en wandel.

. De regisseur werkt enkele sterke beeldmetaforen die de unieke betekenisruimte van de film kenmerken. Er in onder andere het beeld met de drie schommels tussen de twee hoge bomen. Dat beeld includeert het drieledige Driekoningenverhaal. De beeldmetafoor met de schommels opent een rijke betekeniswereld met een sterk religieuze en spirituele inslag. De heel lange koorden roepen het beeld op van de aardse navelstreng waarmee de drie figuren met het leven zelf zijn verbonden. Dat aardse leven toont zich in de kracht van de eiken reuzenbomen, met diepe wortels in de grond en hoge takken in de lucht. De plankjes bevinden zich net boven de grond. De plaats van de mens. Hij kan bewegen, hij schommelt tussen hemel en aarde. Dat is zijn wezen, dat vormt ook zijn tragiek. Net zoals zijn plaats in de tijd. Op het einde zijn de plankjes weg of verlaten. Iedere levensweg is eindig voor de mens en alles wat bij hem hoort, zijn zoektocht naar de zin van zijn leven incluis. Zijn spirituele weg. De weg van de Driekoningen Suskewiet, Pitje Vogel, Schrobberbeeck. Een andere beeldmetafoor is de ster. Er is de eenvoudige maar toch erg persoonlijke ster van Suskewiet. Zijn ster heeft 5 punten en verwijst naar de menselijke figuur (hoofd, twee arme, twee benen). In het derde deel verandert die ster in die van Schrobberbeek. Hij krijgt zijn ster van de figuur van de Verrezen Christus; het is een hemelse ster. Dat verklaart waarom ze zes punten heeft, een echte Davidsster, zichtbaar teken van de ontmoeting van hemel (God) en aarde (mens), en van aarde (mens) en hemel (God).

Context

Met de filmische bewerking van Gust Van den Berghe krijgt het theaterstuk van Timmermans een nieuw leven. De jonge cineast vindt in Felix Timmermans zijn zielsverwant. Zijn film En waar de sterre bleef stille staan vormt een gedachtenis aan het werk van Timmermans en via Timmermans aan die ontelbare dorpsmensen in Vlaanderen die in de zaal en op de scène het kerstspel hebben beleefd. Samen met de Nederlandse toneel- en romanauteur Eduard Veterman bewerkte de Lierenaar namelijk zijn novelle Driekoningentryptiek tot het theaterstuk En waar de sterre bleef stille staan. Het kerstspel ging in première op 5 februari 1925 in het Nederlandse ’s-Gravenhage (Den Haag). Het stuk kreeg in Nederland een goede pers, maar vond vooral bij het publiek grote bijval. Dat was nog meer het geval in Vlaanderen waar het in de kleinste parochiezaal is vertoond en op het repertoire stond van ieder Vlaams volkstheatergezelschap. In de postmoderne traditie van de religieuze en spirituele cinematografie van auteurs als Tarkovski en Pasolini, is En waar de sterre bleef stille staan een bij momenten geniale en uiterst originele gedachtenis van én aan het religieuze geloven. De hele film beweegt op het ritme van hemel en aarde. Daarbij speelt de gedachtenis van het christelijke geloven een inspirerende rol. Gedachtenis is bij uitstek verbonden met verbeelding die zich ent op een oorspronkelijkheid in de tijd. Welnu, het christendom vertrekt van het oorspronkelijke geloven dat de hemel naar de aarde komt. Dat is de kern van de Kerstmis die En waar de sterre bleef stille staan structureert.

Sylvain De Bleeckere schreef een uitgebreid essay over de achtergrond van de film in relatie tot het werk van Timmermans, een cinematografische analyse van beeld, klank en structuur en een thematische verdieping van de betekeniswereld. Het essay verscheen als het eerste, uitgebreide deel van Men(S)tis’ Studies # 1. Klik hier voor een presentatie ervan.

© Sylvain De Bleeckere, Men(S)tis, 2011/2017